Wat zijn flavonoïden? In welke voedingsmiddelen komen flavonoïden en bioactieve stoffen voor? Wat is de werking van dit soort bioactieve stoffen? Kun je voedingssupplementen met isoflavonen zonder gevaar slikken?
Wat zijn flavonoïden?
Flavonoïden vormen een grote familie van plantaardige stoffen. Ze bepalen in groenten en fruit de grote variatie in kleuren, van geel tot rood en donkerpaars. Flavonen (Latijnse flavus = geel) hebben hun naam te danken aan plantenstoffen die gebruikt werden voor het geel verven van wol en katoen. Ze worden ook aangeduid als bioflavonoïden en vroeger als vitamine P. Verwante bioactieve stoffen zijn onder meer carotenen, glucosinolaten, organosulfiden en terpenen.
Tot nu toe zijn er ruim 4000 soorten flavonoïden beschreven. Aan de hand van hun chemische structuur kunnen ze worden onderscheiden in:
Flavonen, Flavonolen, Catechinen, Isoflavonen, Flavononen en Anthocyanen.
De consumptie van flavonoïden via de westerse voeding is vergeleken met Aziatische landen aan de lage kant, mede doordat ten gevolge van koken en bewerken het gehalte aan flavonoïden met 50 tot 90 procent daalt. Vandaar het advies tot het eten van meer (verse) groenten en fruit. Er bestaat echter geen norm voor de minimale hoeveelheid flavonoïden die onze voeding zou moeten bevatten.
In welke voedingsmiddelen komen flavonoïden en bioactieve stoffen voor?
Lavonen: kruiden
Isoflavonen: soja, peulvruchten
Flavonolen: uien, thee, appelen, rode wijn, broccoli, boerenkool
Catechinen: thee, rode wijn en fruit
Anthocyanen: bessen(sap), rode wijn, blauwe druiven
Carotenen: geelgroene groenten, wortelen, tomaten, sinaasappelen (voor Bètacaroteen klik hier)
Glucosinolaten: spruitjes, koolsoorten, broccoli
Organosulfiden: knoflook
Wat is de werking van dit soort bioactieve stoffen?
Daar wordt de laatste jaren veel onderzoek naar gedaan, maar lang niet alles is bekend. Van een aantal flavonoïden is bekend dat ze, evenals de vitaminen A, C en E, een anti-oxidatieve werking hebben: ze neutraliseren het schadelijk effect van agressieve zuurstofmoleculen (vrije zuurstofradicalen of oxidanten) op de cellen. De in veel onderzoeken vastgestelde beschermende werking van groenten en fruit tegen kanker en hart- en vaatziekten heeft mogelijk te maken met onder meer deze activiteit van flavonoïden en sommige andere bioactieve stoffen, zoals de carotenen.
Verder kunnen ze inwerken op enzym- en hormoonsystemen en het afweersysteem. Ze kunnen enzymprocessen in gunstige zin beïnvloeden die een rol spelen bij de celdeling (kanker), de bloedstolling (vaatproblemen), het cholesterolgehalte (hart- en vaatziekten) en de lichaamsafweer (kanker). Deze effecten zijn bij proefdieren aangetoond.
De uiteindelijk werkzame flavonoiden zijn niet alleen de flavonoiden zoals ze in ons voedsel voorkomen. Tijdens de opname in de dunne darm en daarna door de lever worden de flavonoiden omgezet in andere vormen (onder andere door O- methylatie). Deze andere vormen bereiken de cellen (bijvoorbeeld de kanker- of hartcellen) en kunnen daar hun effect hebben. Niet alle flavonoiden worden opgenomen in het bloed. De niet opneembare flavonoiden komen in de dikke darm terecht en worden daar afgebroken door de darmbacteriën.
Isoflavonen worden ook wel aangeduid als plantenhormonen of fyto-oestrogenen. Ze lijken wat betreft hun chemische structuur op de menselijke hormonen. De belangrijkste hoofdgroepen van fyto-oestrogenen zijn de isoflavonen, de lignanen en de coumestanen. De westerse bevolking krijgt via de voeding weinig fyto-oestrogenen binnen, minder dan 1 milligram per dag. In Aziatische landen, waar veel soja wordt gegeten, ligt de inname op 50 tot 100 milligram per dag. Er zijn wetenschappelijke aanwijzingen dat fyto-oestrogenen een gunstige invloed hebben op het voorkómen van borst-, darm- en prostaatkanker, hart- en vaatziekten en botontkalking. Fyto-oestrogenen binden zich aan cellen die zijn voorzien van 'aanlegsteigers' die passen bij hun chemische structuur (oestrogeenreceptoren).
Kun je voedingssupplementen met isoflavonen zonder gevaar slikken?
De gangbare doseringen van de meeste producten die nu op de markt zijn, wijken niet af van wat de gemiddelde Aziaat via zijn dagelijkse portie soja binnenkrijgt (50 tot 100 milligram). Daarvan zijn geen negatieve effecten bekend. Integendeel, in de Aziatische landen komt veel minder borst-, darm- en prostaatkanker voor dan in de westerse wereld. Wetenschappers vermoeden dat er een verband bestaat met het sojagebruik.
In het algemeen verdient het aanbeveling (tenzij een arts anders voorschrijft) bij gebruik van voedingssupplementen met isoflavonen geen dosering te gebruiken die uitkomt boven de 100 milligram. Uit onderzoek is namelijk niet bekend wat dit voor gevolgen kan hebben. Bij kinderen dienen hoge concentraties supplementen niet gebruikt te worden omdat dit de hormoonhuishouding en daarmee de ontwikkeling zou kunnen verstoren.
In plaats van voedingssupplementen kan ook worden gekozen voor gebruik van sojaproducten. Die zijn echter zeer eiwitrijk waardoor de toch al hoge eiwitconsumptie in onze westerse voeding nog verder stijgt, tenzij ze dienen ter vervanging van andere eiwitbronnen, zoals vlees. In voedingssupplementen zitten alleen de bioactieve stoffen uit soja en zijn de eiwitten weggelaten.
Terug naar de top van dit document